80. Olivier W. 50 jaar

“Sigmoidectomie”

Onder narcose is er geen REM-activiteit en kan je niet dromen. Dat las ik een paar weken geleden. Het is alsof narcose als een lichtschakelaar je hersenen aan en uitzet. Straks zou de anethesist me wat middelen injecteren om het proces in gang te zetten. Propofol, lidocaine en endogel. Het was file in het gloednieuwe operatiekwartier. Spitsuur denk ik zoals op de Brusselse ring. Met afritten naar kamers waar prostaten worden weggenomen, gezwellen worden weggesneden en nieuwe heupen worden geplaatst. Een oplap fabriekje. Het was een uur of acht en straks zou de verpleegster mijn bed binnenrijden in de operatiekamer. Twee grote schermen zag ik en een hoop technologie waarmee de chirurg zijn ding zou doen. De lampen in de operatiekamer deden me denken aan de verlichting van een voetbalveld. Het leek wel of ik op de grasmat van Camp Nou lag na een drieste tackle.

Ik nam plaats op het operatiebed. Voor bij mij het licht uitging, stelde de verpleegster nog wat vragen die ik al eens beantwoord had. Vervolgens kwam de anesthesist met het verdovingsmiddel op een zilveren schotel. Een ober in een groen pak die met een amuse gueule de boel kwam opvrolijken. Een intraveneus aperitiefhapje. Ik kan me het moment van in slaap vallen niet herinneren. Zo snel ging het licht uit.

Een week voor ik 50 werd, kreeg ik een brief in de bus. Bevolkingsonderzoek Dikkedarmkanker. Een reality check voor je 50ste verjaardag. Sint-Pieter die je al eens komt kietelen. De kwaaltjes komen eraan dan blijkbaar op tram 5. Kapotte knieen, cholesterol, jong dementie, hartinfarcten, spataders, diabetes, burn outs en andere ongemakken. Ik deed mee aan de wedstrijd hoewel er niks te winnen viel. Ik spande het vangnet rond de wc-bril en mikte redelijk centraal. Vervolgens vulde ik het potje en deed het op de post op een vrijdagavond. Ik zat me te bedenken dat het dan wellicht bij de eerste lichting op maandagmorgen de route naar het labo zou vinden. Op dinsdag een analyse van het staal dan vermoed ik.
 
Een week of drie later – nadat ik met wat vrienden mijn 50 lentes had gevierd – kreeg ik opnieuw een brief in de bus. De resultaatsbrief waarin ik las dat verder onderzoek was aanbevolen op basis van het staal. Geen leuk nieuws. Op de brief waren 100 mannetjes te zien. 96 groene en 4 rode. De rode, kankerpatienten. Een roulette waar je aan draait en als het balletje in het rode vakje eindigt, is het slecht nieuws. Ik plande een afspraak in bij de maagdarmspecialist in Menen die me aanbevolen was door mijn broer. Dokter Francois, een innemende persoon met passie voor zijn vak. Hij was geboren in de Loire streek en omwille van zijn studies in Vlaanderen terechtgekomen. Zijn Frans accent was nog nauwelijks te bespeuren als hij Nederlands sprak. Hij deed me aan House denken, een maverick dokter die perfectie nastreeft. Hij gaf aan dat er een coloscopie zou volgen om de staat van mijn darmen te bekijken. Op het eind van de afspraak gaf hij me een vuistje en een knipoog. Dat alles wel zou goedkomen. Die woorden sprak hij echter niet uit.
 
Eind augustus zag ik hem terug in de operatiezaal. De dag voordien had ik mijn volledige darm geledigd met het Pleinvue drankje. Op het poederzakje stond ‘ mango flavour ‘. Ik heb weinig mango geproefd. Marketingtruukjes van de farmacie.
Een coloscopie vindt plaats onder volledige narcose en een kwartier later ben je terug wakker. Met een camera gaat de dokter op zoek naar poliepjes. Goedaardige en kwaadaardige. Ze groeien traag maar als ze buiten de darmwand kruipen en uitzaaien naar andere organen dan verlekkeren ze zich als bloedzuigers aan klieren en levers en wordt het tering, kanker. Ik grapte nog even voor ik in slaap werd gewiegd en vroeg Francois of ik tijd genoeg zou hebben om te dromen. Hoop en al een kwartiertje. Later las ik dat REM-activiteit niet doorgaat als je verdoofd wordt. Ik had wel willen dromen van een tropisch paradijs terwijl mijn darmen overhoop gehaald zouden worden.
 
Ik werd wakker op recovery en kreeg een Madeleine koekje en een koffie om bij te komen. In de ruimte stonden acht dozen Lotus Bakeries koekjes netjes op mekaar gestapeld. Voor de volgende paar honderd patienten die na mij zouden wakker worden. De firma moet een aardig centje verdienen aan revaliderende patiënten.
 
Een half uur later liep ik het kabinet van Francois binnen. Aan zijn gelaatsuitdrukking zag ik dat het niet helemaal snor zat. Het soort non verbale signalen die ik heb leren opvangen tijdens sales meetings en die erop wijzen dat er wat stront aan de knikker kleeft. Hij wikte en woog zijn woorden om me de waarheid te vertellen maar ook een paniekreactie te vermijden. ‘Ik heb twee goedaardige poliepjes weggenomen.‘  En dan wist ik dat de volgende zin naar onraad zou ruiken. ‘Er zit nog een poliep die we operatief zullen moeten verwijderen.‘ Dat ik niet diende te panikeren want dat die poliep nog binnen de darmwand zat en dat die nog niet de indruk gaf tumoraal te zijn. Alleen een biopsie zou kunnen uitwijzen of er onrustige cellen in het beestje zaten. Zijn verhaal kwam binnen.
 
Kanker overkomt alleen een kennis of een oude oom die al twintig jaar op pensioen is. Het is ver-van-mijn-bed-show. Na de toelichting belde hij zijn collega chirurg op om de operatie in te plannen. ‘Binnen 2 weken, op een vrijdag vroeg in de ochtend gaan ze de poliep verwijderen met een stukje darm.’  Als ik zijn kabinet verliet, kreeg ik weer een vuistje en een schouderklop.
 
De dagen erna werd AI mijn vriend. Ik zou alles lezen over darmoperaties. Google Bard en ChatGPT werden mijn partners in crime. Over de symptomen. De stadia van poliepen. Ik las over naadlekkage en over stoma’s. Als je pech hebt bij een operatie en de darm niet goed aan mekaar geniet is, loopt er vocht buiten de buikwand, krijg je koorts, word je misselijk en begin je te braken. Dat kan gebeuren tijdens de eerste 8 dagen na de operatie. Dan moeten ze de boel terug opengooien en terug aan mekaar lassen met alle mogelijke complicaties. Bij complicaties heb je ook kans om de rest van je dagen met een stoma rond te lopen. Wat ze in de volksmond een kakzakje noemen. Het spookte door mijn hoofd.
 
Ik kon het visualiseren. Een stuk eruit snijden en dan de boel terug aan mekaar lassen en hopen dat het daarmee klaar was.
De dag van de operatie ontmoette ik de verpleegster van ‘ Dienst voorbereiding Opname ‘. Ik dacht als al die verpleegsters even leuk en knap zijn als de eerste die ik hier ontmoet, dan blijf ik hier nog een tijdje darmspasmen veinzen na de operatie. Ze overhandigde me een welkompakketje met de schort die ik zou dragen tijdens de operatie en een paar lange witte kousen die me zouden vrijwaren van flebitis. Ik bedacht me dat de laatste keer dat ik van die kousen aan had getrokken, een voetbalwedstrijd moet geweest zijn op de middelbare school. Ze stelde me een resem vragen. Of ik ergens allergisch voor was. Ik grapte dat ik allergisch was voor arbeid. Een mopje dat haar zichtbaar wakker maakte. Ze vertelde me nog dat ik met Werner op de kamer zou liggen en dat ze een vermoeden had dat het wel zou klikken tussen ons. Op kamer 107 op de 2e verdieping. Dat zou zeker foutlopen als er bezoekers zouden komen en hopeloos op zoek zouden zijn naar kamer 107 op de eerste verdieping. Ik vond het spijtig dat ik geen half uur langer met haar kon praten. Ze gaf ook aan dat ze niet werkte gedurende het weekend dus de kans dat ik haar zou terugzien was klein tenzij ik een weeklang darmspasmen zou faken.
 
Ik begroette Werner. Een man van eind de zestig schatte ik met een grauw gezicht. ‘ Prostaat ‘, gaf hij aan. Dat hij nog herstellend was en pijn had zag ik aan de rode kleur van zijn plaszak die met een sonde verbonden was met zijn lichaam.
Hij wenste me succes. Rond de middag werd ik wakker in de recovery room. De plek waar alle patiënten wartaal uitkramen als ze ontwaken. Verplegers die daar hun werkweek doorbrengen, moeten ‘s avonds toch pittige verhalen mee naar nemen, bedacht ik me.
 
Mijn buik was een dradenzootje. Een plassonde en nog twee wonddrains waar het operatiebloed en vocht wordt afgedreven naar een plastic fles die op een wielerbidon lijkt. Ik voelde nauwelijks pijn na het ontwaken. Ik maakte kennis met Rita, de vrouw van Werner. Ze zou vanavond met de kleinkinderen naar zee gaan. Met Milan en Kenzo en nog een paar namen die me deden denken aan de exotische voornamen die Sam Gooris en Kelly Pfaff aan hun kinderen gegeven hadden.
 
Het was een ‘va et vient’ van verpleegsters. Alle soorten verpleegsters : middagmaalverpleegsters, afruimverpleegsters, verpleegsters die baxters vervangen, die pijnstillers brengen, die de koorts opnemen, die de gang schoondweilen, nachtverpleegsters, dagverpleegsters. Verpleegsters die de plaszak leegmaken.
 
In de namiddag kreeg ik wat darmspasmen en duwde op het rode knopje van de afstandsbediening. Toen er een oudere verpleegster binnenkwam en ik de klacht kenbaar maakte, bekeek ze me als een uit haar lood geslagen koe. Ik vermoed dat ze het woord ‘darmspasme‘ in haar cursus nooit was tegengekomen. Ze mompelde dat ze het zou oplossen en dat er iemand zou langskomen. Dat bleek ijdele hoop.
 
Een paar uur later waren de spasmen verdwenen en kreeg ik bezoek van een goede vriendin die met haar zoon die dag ook in het hospitaal moest langskomen. Ze bracht een Duvel mee die ik in de minibar liet plaatsen. Bewegen is belangrijk las ik na een operatie. Ik had een artikel gedownload van het Alrijne Ziekenhuis, een hospitaal in Alphen aan de Rijn over bewegen na een darmoperatie. Ademhalingstechnieken, oefeningen in bed en wandelen op de gang. Daarmee zou ik het moeten doen.
 
Er moest op dag 1 na de operatie al gewandeld worden om het genezingsproces te versnellen. Ik raapte al mijn moed bijeen en hees me uit het bed met hulp van de wandelverpleegster. De samengeniete buik stribbelde hard tegen en ik voelde dat de plassonde en de wonddrains mijn enthousiasme ondermijnden.
 
Toch raakte ik de wandelgang op met de wielerbidon in de hand waar al wat bloed en vocht in zat. Ik geraakte een twintigtal meter verder en was volledig uitgeput. Ik hield me vast aan een kar op wieltjes. Er kwam een dame uit de tegenrichting aan. Ik knikte en vroeg hoe het met haar was. Ze vertelde me dat ze een gastric bypass had laten zetten maar dat ze een paar nachten ervoor kermend van de pijn was wakker geworden en dat ze haar in allerijl terug dienden te opereren. Het soort verhaal waar ik aan toe was na mijn wandelmanoeuvres. Ik schuifelde op mijn pantoffels en lange witte kousen terug naar Kamer 107. Er kwam een vader met 2 kinderen uit de andere richting. De jongen van een jaar of zes keek bedenkelijk naar mijn wielerbidon en vroeg om uitleg aan zijn vader.
 
Even later kwam de chirurg binnen en vertelde me dat de operatie vlot verlopen was en dat de kans op naadlekkage miniem was, wat me enigszins geruststelde. Tegen de avond, kreeg ik het avondmaal geserveerd : een Inex yoghurt met bananensmaak en een witte boterham met confituur. Veel honger had ik nog niet. Ik keek een stukje Vuelta terwijl Werner darts keek. Darts- en wielercommentaar door mekaar op twee televisies in dezelfde kamer. Ik greep spontaan naar de drie pijnstillers en gooide alles ineens achter mijn kiezen met de bedoeling zo snel mogelijk versuft in slaap te vallen. Een half uur later was ik KO. Van de Tramadol wellicht. Toen ik in Den Haag woonde, had ik een bedlegerige buur die terminaal was. Hij had het altijd over Tramadol als we een praatje maakten op de gang. Nu had ik eindelijk door waar hij het over had.
 
Lang duurde het niet voor ik door de laatavond verpleegster werd gewekt. Ze zou een Baxter activeren die iets met mijn maag zou doen. Mijn darmstelsel voelde aan als een jacuzzi die de ganse nacht aan het pruttelen ging. Ik deed geen oog dicht maar voelde nergens pijn, wat me enigszins geruststelde richting herstel. De dagen erna voelde ik minder pijn. De sondes werden verwijderd en het wandelen begon beter te vlotten.
 
Op dag 2 verplichtte ik mezelf om 500 meter te wandelen. Het gaf me moed om te werken aan het herstellingsproces. De dokter van wacht gaf aan dat ik wellicht na het weekend het ziekenhuis zou kunnen verlaten. Ik vulde de dag met wat lectuur, bezoekjes en luisterde naar Rita van Werner. Ze ratelde uren aan een stuk over de barbecue aan zee, over het wangedrag van 2 van haar kleinkinderen. Als ik haar onzin beu was, ging ik wandelen op de gang. Op een gegeven moment keken Werner en ik simultaan op onze eigen tv naar de Vuelta dacht ik, maar er zat een seconde of twee verschil op. Een soort Jose Decauwer a capella was wat volgde. Ik zette het geluid af en keek naar WTV. Ik bladerde wat door een ‘Fit op 50‘ boek dat ik in de dagzaal vond.
 
Op zondag kwam Saida langs. Een dagverpleegster van Marokkaanse afkomst. Ze verwijderde een van de twee wonddrains en hielp me bij het douchen. Ze vertelde dat ze afkomstig was uit Ouarzazate, een stad ten zuiden van het Atlasgebergte waar ik ooit een stukje woestijn had gezien. Dat er een oom van haar was omgekomen tijdens de aardbeving vertelde ze terwijl ik krampachtig aan het douchen was met de wielerbidon die met een sonde aan mijn buik verbonden was.
 
Ik zou op maandag naar huis kunnen vertelde ze. Werner lag al een week op kamer 107 en had nog geen vooruitzicht om huiswaarts te keren. De moed zonk in zijn schoenen maar ik praatte hem wat moed in. Ik Googelde op herstel na prostaat en las dat bosvruchten goed zijn voor het herstel. Ik liet het weten aan Rita en ze zou de dag erop bij de buurtwinkel braambessen en aardbeien halen zodat Werner snel terug huiswaarts zou kunnen.
 
Zondagnacht kwam de nachtverpleegster de sonde van Werner verwijderen. Een paar uur later besloot de arts van dienst dat het nog te vroeg was hiervoor en dat de sonde teruggeplaatst diende te worden. Ik zag de wanhoop in Werner zijn ogen en hij vloekte erop los. Hij belde Rita maandagmorgen om zijn verhaal te doen terwijl ik mijn reiskoffer vulde om het hospitaal te verlaten. De revalidatie verliep vlot. Het bewegen werd makkelijker de dagen erna. Het was vol ongeduld wachten op de uitslag van de biopsie. Of de poliep een goedaardig of kwaadaardig beestje was.
 
Vanmiddag trok ik naar de huisarts die de chirurg belde om het verdict te kennen. Ze gaf te kennen dat het verdict ‘goedaardig‘ is. Een zucht van opluchting en een wake up call voor een gezondere levensstijl. Tevens een advies voor iedereen die de brief van het Bevolkingsonderzoek ontvangt. Gooi deze niet in de prullenmand. Doe de test. Beter voorkomen dan genezen.
 
met vriendelijke groeten,
 
Olivier W.
 
 
 

Ja, ik ontvang graag de nieuwsbrief

Meld je aan voor tips over omgaan met darmkanker, nieuws en acties van Stop Darmkanker per e-mail.

"*" indicates required fields

This field is for validation purposes and should be left unchanged.