Dat is inderdaad een merkwaardig verschijnsel. Buiten de website die betrekking had op het pilootproject van de Vlaamse Gemeenschap is er niet zoveel terug te vinden. In andere landen (cfr. Links – Buitenland) vind je heel wat nuttige en interessante informatie over de problematiek van het vroegtijdig opsporen van darmkanker. Ik kan me moeilijk voorstellen dat dit een bewuste strategie is. Af en toe hoor ik ook zeggen dat dit te maken heeft met het feit dat het algemeen bevolkingsonderzoek nog moet georganiseerd worden. Pas dan zou men meer informatie gaan geven…
Dit zou betreurenswaardig zijn omdat m.i. informatie en voorlichting over zo een belangrijk onderwerp aan iedereen zou moeten gegeven worden die er mee te maken kan hebben. Uit studies is gebleken, en dat is ook mijn persoonlijke ervaring, dat de kennis over dit onderwerp niet bepaald schitterend te noemen is. Ook daar scoren we in Europa niet al te schitterend (cfr. grafiek infra). Voorlichting en informatie geven is dan ook iets wat wij als één van onze belangrijkste taken vinden. De reacties op onze eerste actie vorig jaar waren zo positief dat we het bijna een plicht vonden om er mee verder te gaan, ondanks het feit dat we nog steeds over geen budget en geen sponsors beschikken… Eigenlijk zou iedere 50 (40 ?)-plusser in Vlaanderen over de mogelijkheden van het vroegtijdig opsporen van darmkanker enige basiskennis moeten hebben. Het verhaal van de poliep die waarschuwingstekens uitzendt (occult bloed) is nog te weinig bekend. Er is geen enkele vergelijkbare kanker die dezelfde eigenschappen heeft en die vroegtijdig opsporen op een eenvoudig manier mogelijk maakt. Tegenwoordig lijkt het veel belangrijker te weten wie de “droomdokter” is in Vlaanderen. Een leuke campagne, maar met dezelfde media-aandacht voor darmkanker had men wellicht heel wat levens kunnen redden. Deze maand had men enkel oog voor de resultaten van het proefonderzoek van de Vlaamse gemeenschap die bewezen hebben dat zo’n bevolkingsonderzoek (in de studie weliswaar op kleine schaal) haalbaar is. Indien er later een algemeen bevolkingsonderzoek komt hopen wij dat de deelname aan dergelijk onderzoek (wat men de participatiegraad noemt) nog beter is als men al vertrouwd is met het onderwerp heeft. Anderzijds hoeft men niet op zo’n bevolkingsonderzoek te wachten om met de huisarts te bepraten welke maatregelen er nu reeds zouden kunnen worden genomen… Ze zijn immers poepsimpel, excuseer me voor het woordgebruik, maar anders kan ik een iFOB-test niet noemen.