Vooraleer meer in detail deze vraag te beantwoorden is het belangrijk om te onderstrepen dat wanneer men het in het algemeen over darmkanker heeft, dit dan bijna altijd betrekking heeft op de dikkedarm. Eén van de belangrijkste verschillen tussen dunnedarm- en dikkedarmkanker is de frequentie ervan. Zoals je weet is dikkedarmkanker of darmkanker een frequente aandoening. 1 op 20 Vlamingen zal er mee geconfronteerd worden. Jaarlijks krijgen 4250 Vlamingen de diagnose van darmkanker te horen en ieder jaar sterven er 1800 Vlamingen aan darmkanker. Kanker van de dunnedarm is veel zeldzamer. De verhouding tot dikkedarmkanker bedraagt ongeveer 1 op 80 ! Het lijkt wat tegenstrijdig omdat de dunnedarm toch veel langer is dan de dikke darm en je zou kunnen veronderstellen dat er dan ook meer kanker zou kunnen voorkomen. Dit is echter niet het geval. Het is dus minder urgent om eventueel preventief onderzoek of screening naar dunnedarmkanker te organiseren.
De gemiddelde leeftijd waarop dunnedarmkanker wordt vastgesteld is 60 jaar. In ongeveer de helft van de gevallen gaat het om een adenocarcinoom, een gezwel dat ontstaat uit klierweefsel. De andere helft betreft goedaardige tumoren die kunnen ontstaan uit vetcellen (lipomen), zenuwcellen (neurofibromen), bindweefselcellen (fibromen) of spiercellen (leiomyoom). Het carcinoid is nog een aparte vorm van een tumor die in de dunnedarm vooral in het laatste deel kan voorkomen.
Wie nog wat verder wil lezen over het verschil tussen de dunne en de dikke darm kan in ons boekje op bladzijde 52 terecht (gratis te downloaden op onze site)